- aisé
- aise1 [ez]〈v.〉1 gemak ⇒ rust2 〈meervoud〉comfort♦voorbeelden:1 prendre ses aises • zich niet generenmettre qn. à l'aise, à son aise • iemand op zijn gemak stellenmal à son aise, à l'aise • niet op zijn gemakse mettre à son aise • het zich gemakkelijk maken, gemakkelijke kleding aantrekkenà votre aise! • zoals u wilt!vous en parlez à votre aise • u heeft makkelijk pratenvous en prenez à votre aise avec les règlements • u neemt het zo nauw niet met de voorschriften2 aimer ses aises • van comfort houden————————aise2 [ez]〈bijvoeglijk naamwoord〉 〈formeel〉♦voorbeelden:¶ être (bien) aise de 〈+ onbepaalde wijs〉 • blij zijn, zich verheugen teêtre (bien) aise que 〈+ aanvoegende wijs〉 • blij zijn, zich verheugen datadj1) gemakkelijk, vlot, ongedwongen2) welgesteld
Dictionnaire français-néerlandais. 2013.